dinsdag 7 december 2010

Tandemrit 21 november 2010 Gullegem

Het verschil met vorige tandemrit kon niet groter zijn. Als mede-inrichter stond ik vorige maand letterlijk en figuurlijk aan de kant door een blessure. Nu waren we als team terug op post om met de bende mee te fietsen. En een bende is het geworden! Op weg naar Gullegem was ik al blij dat we een wagen met tandem op het dak tegenkwamen. We waren dus toch al met 3 tandems dacht ik toen (tenminste als Rik niet zo dom was als ik vorige maand om een blessure op te lopen). Ook niet vergeten dat het al eind november was en dat de weersvoorspelling droog maar koud was. Nu hoor ik sommigen al denken: als ervaren plassenrijder zal hij met dat droog weer niet zo gelukkig zijn geweest. Hier moet ik echter een uitzondering maken en ik zal uitleggen waarom. Het vorige weekend hadden we doorgebracht in Henegouwen en het heeft toen 3 dagen klein en grote geiten geregend. Zelfs ik had toen m’n buik vol van plassen(waterplassen hé mannen)! Als het even kon mocht het dus droog blijven vandaag.
Tomtom had me een dag eerder verteld dat Gullegem achter Kortrijk verscholen lag en bracht ons nu feilloos naar Driemasten. Daar aangekomen had ik nog een aanwijzing van Rik nodig om achterom in het volgende straatje te komen. Zoals gewoonlijk waren we redelijk vroeg en toch bijlange de eerste niet. Er waren koppels die vals hadden gespeeld en de vorige dag waren aangekomen. Uiteindelijk stonden er 14 tandems op het erf bij Rik en Marleen, wat ik in november nooit verwacht had. Zelfs 2 koppels uit Doornik waren de taalgrens overgestoken. Toch vond ik hen maar een beetje crazy ;-) De koffie stond ook klaar in de keuken bij Marleen maar na het zien van al die andere lekkernijen weet ik nu wel zeker waar de naam GUL-legem vandaan komt.
Goed ingeduffeld zijn we rond 10 uur toch vertrokken richting Ieper. Rollegem-Kapelle, Beitem en Koekuithoek zeiden me niet zo veel. Moorslede klonk me al iets bekender in de oren en toen we Passendale in het vizier kregen dacht ik onwillekeurig aan kaas. Het werd echter een les in vaderlandse geschiedenis over “Den Grooten Oorlog”. De streek ligt bezaaid met oorlogsmonumenten en begraafplaatsen. Één van de grootste is het Tyne Cot Cemetery. Zelfs erlangs fietsen maakt al een grote indruk.

Tyne Cot cemetery
foto: stu fraser

Het zou niet de laatste begraafplaats zijn die we tegenkwamen vandaag. Na de rit ben ik er ook achtergekomen dat we op een paar honderden meters na Bellewaerde park zijn gepasseerd. Voor alle duidelijkheid: dit is geen oorlogsmonument!
O ja, bijna vergeten. Voor de middag toen we voorbij een boerderij reden stond er welgeteld 1 plasje op de weg. Waarschijnlijk had de boer z’n tractor afgespoten of zoiets. Ik heb al uitgelegd waarom het vandaag niet hoefde maar toch heb ik toen geroepen:”Dankjewel Rik”.
Ieper was onze lunch-stop en ik hoopte stilletjes dat we de Menenpoort(het bekendste Commonwealth-oorlogsgedenkteken in Vlaanderen) zouden passeren. Vorig jaar waren we daar met onze tandem ook gestopt en ook toen maakte al die namen op dat monument een grote indruk op mij.

Menenpoort

De inrichters hadden mijn gedachten geraden en gidsten ons onder het monument door.
Na de lunch in “Au Miroir”, die meer dan ok was, zijn we zelfs teruggereden om onder de Menenpoort een groepsfoto te maken.

Menenpoort
foto: Nik

Zuidwaarts verlieten we Ieper om een paar kilometers later voorbij de palingbeek(wat een kanaal blijkt te zijn) terug oostwaarts te fietsen. Even later kwamen we voorbij Gasthuisbossen en dan verder langs Zandvoorde, Kruiseke en Geluwe(van den bisschop?). Bijlangrijkste bezigheid onderweg is natuurlijk bijpraten met iedereen en zo doorkliefden we Moorslede om niet lang daarna terug Gullegem in het vizier te krijgen. Even door het centrum om te landen in “t Rusteel” (streekdialect voor paardenruif) in de Heulestraat. En daar was het toch weer geweldig…
Bij het binnenkomen brandde er een open haart en die had veel bijval. De meesten hadden kou. Ik niet. Mijn conditie was na een maand inactiviteit zo slecht dat ik hard had moeten trappen om bij te blijven. We zaten nog maar pas aan tafel toen men al hapjes begon neer te zetten. De eerste tournee op kosten van de club is normaal en was ook heel lekker en bracht er onmiddellijk de sfeer in. Toen bleek er ook nog eentje jarig. Namelijk den baron(ikke) zelf. Tweede tournee dus op mijn gezondheid en mijn kosten. Het was het geld meer dan waard. Ze hebben zelfs gezongen voor mij, maar belangrijker en aangenamer waren al die kussen die ik gekregen heb. Ik heb zelfs Carl zover gekregen dat hij me drie kussen gaf. Misschien zat het plaatselijke bier (Netebuk) er voor iets tussen .Een week heb ik me niet meer gewassen! Er viel echter nog een belangrijkere primeur te rapen: Georgette drinkt bier!!! Vanaf nu is zij ook een volwaardig lid van de tandemclub. Proficiat Georgette! (Ik hoop dat Ortaire daar later die avond geen misbruik van gemaakt heeft.)
Tempus fugit. Tot mijn verbazing was het donker toen we buitenkwamen en zodoende moesten we de paar resterende kilometers met verlichting rijden tot bij Rik en Marleen. De gedachte aan een nachtelijke tandemrit dwaalde weer door mijn hoofd.
Tot slot wil ik die twee gulle mensen uit Gullegem bedanken voor deze prachtige dag. Wij tellen af naar de volgende rit.

Tot dan.
Baron Paul von Plassenrijder

P.S. Speciaal bedankje aan Miguel. Zijn kalender prijkt op het werk al aan de muur.

zaterdag 22 mei 2010

Sint Truiden 2 mei 2010

Een tandemrit om in te kaderen en nooit meer te vergeten. En dit om meer dan één reden.


Ten eerste zat mijn vaste stokertje(mijn zus Liliane) in Ierland. Daarom had ik een tijdelijke vervanger gezocht en gevonden: Dirk, één van mijn beste vrienden en tevens marathonloper (wat zoals later zal blijken toch belangrijk was tijdens de hellingen). We hadden ons dus ingeschreven als Paul en Dirk. De inrichters, Bert en Marleen, vroegen zich dus vóór de rit af wie dat tandemkoppel wel kon zijn.

Ten tweede, het weer. De voorspelling was niet mis. Weer-ikonen Frank en Sabine hadden regen voorspeld, en dan ook nog regen, en ten slotte nog wat onweer er boven op. Als notoire plassenrijder was ik daar zeer tevreden mee. Het bleek nog te kloppen ook. De zware regen kregen we tijdens de rit naar Sint Truiden en het onweer … tijdens onze lunch. Hoe hadden Bert en Marleen het dan voor elkaar gekregen dat we tijdens de rit alleen in het begin wat gedruppel hebben gehad? Na een tijdrovend wetenschappelijk onderzoek kwam ik tot de volgende bevindingen. Een week eerder was de vorige rit gereden in Oostmalle. Voor wie het zich nog herinnert, 25 april en evenveel graden die dag. De inrichter van deze rit vertelde dat hij wel een heel karton eieren naar de Clarissen had gebracht om goed fietsweer te bekomen. Voor we aan deze rit in Sint Truiden begonnen vroeg de inrichter van de vorige of Bert niet vergeten was om eieren naar de Clarissen te brengen, waarop Bert antwoordde: “Ja, maar… ” “Ja, een kartonneke van 6 eieren zeker?” antwoordde de vorige inrichter. Persoonlijk denk ik dat het veel moeilijker was. Kijk, als Frank en Sabine (die nota bene een directe verbinding hebben met Armand Pien hierboven) slecht weer voorspellen, hoeveel eieren moet je er dan tegenaan smijten om dat ongedaan te maken? Een hele vrachtwagen? Ik hoop alleen dat de Clarissen er geen indigestie aan overgehouden hebben.

Ten derde, de rit zelf. Voor mij was het ook een les aardrijkskunde. Buiten Sint Truiden zelf, Borgloon en Brustem(van het vliegveld), de enige plaatsen die me bekent in de oren klonken, hebben we een hele rits aan pittoreske dorpjes onder onze tandemwielen zien voorbij schuiven. Even opsommen: Melveren, Ordingen, Hoepertingen, Mettekoven, Rijkel, Groot-Loon, Bommershoven, Heks, Veulen, Gutschoven, Broekom, Groot-Gelmen, Klein-Gelmen, Gelinden. Tussen deze dorpjes lag dan de hoofdschotel: de glooiende Limburgse fruitstreek in volle bloei! Glooiend ja, want Bert had ons een beetje bang gemaakt.


Hij had laten uitschijnen dat De Tourmalet en de Ventoux in Limburg lagen. Aangezien wij normaal bij de laatsten bovenkomen op een heuveltje en dat nu wel even anders was, kon het dus zo steil niet geweest zijn. Of zou mijn vervangende stoker Dirk er voor iets tussen zitten? Zeker wel! Ik heb hem meermaals moeten intomen om niet tegen een voorligger aan te rijden. Ondertussen genoten we ook van de bloeiende fruitbomen. Hier kom ik ooit nog wel terug, dacht ik zo onderweg. Misschien is het geen slecht idee om terug te komen als die mooie bloesems veranderd zijn in sappige vruchten. Het ging voor ons dus verbazend goed vooruit en voor we het beseften kwamen we rond de middag aan bij m’n ‘broer’: Restaurant De Baron!


Ten vierde, dit restaurant. Persoonlijk heb ik hier de grootste croque gegeten die ik ooit ben tegengekomen. Samen met het dagsoepje dat ik besteld had was het eigenlijk te veel van het goede. Ook de andere gerechten waren volumineus. Iemand had een grote spaghetti gevraagd maar ik kon niet zien wie er achter die grote kom zat. En tijdens onze lunch barste er ook nog een onweer los. Regen, hagel, wind, alles was aanwezig, en ondertussen zaten wij lekker binnen. Dat moet ook een aantal eieren gekost hebben! Slim gezien van Bert en Marleen: geen regen voor de anderen en toch een paar plassen voor mij. Dankjewel allebei.
Bij een stralende zon zijn we terug vertrokken(met een te volle maag), terug door die prachtige natuur. Wat mij ook is opgevallen zijn de talrijke kappelletjes en echt mooie kastelen onderweg.



Voor de middag hadden we er ook al een paar gezien. Ogen te kort dus. Ook de Romeinse kassei(wat een echte straatnaam blijkt te zijn) zijn we een tweetal keren gepasseerd.


Het verhaal van Tjenne de heks, waar de groepsfoto is genomen, is me spijtig genoeg ontgaan. Nog een reden om terug te komen en dat uit te zoeken.


Na de middag had ik ook met mijn stoker afgesproken om achteraan de groep plaats te vatten, waar ik normaal thuishoor. Ongewild en helling vol fruitbomen na helling vol fruitbomen zijn we toch terug vooraan geraakt. Zo zijn we dan ook terug Sint Truiden binnengereden.

Ten vijfde, de grote markt in Sint Truiden. Niet dat die zo speciaal is, hoewel ze een fraai stadhuis hebben.


Er was daar een evenement aan de gang. Ik denk volksdansen of zo. Het nummer was net afgelopen toen wij de grote markt opreden en in een grote boog om al die mensen heen draaiden. De meeste hoofden draaiden in onze richting toen we er langs reden. We hadden eigenlijk allemaal onze hand moeten opsteken zoals de paus dat altijd doet.
Net toen we halt hielden aan het station en daar tegenover nog iets gingen drinken begon het terug te regenen. Eigenlijk hadden we binnen moeten zijn vóór het begon te regenen. Zo hadden Bert en Marleen het eigenlijk gepland. Alleen had een onwillige ziel(lees: de inrichter van de vorige rit) enige tijd ervoor zogezegd een probleempje met zijn ketting. Volgens mij pure jaloezie om het organisatietalent van Bert en Marleen!

Ten zesde, Bert en Marleen zelf. Dankjewel allebei voor de goede zorgen. Ik denk er zelfs aan om jullie in te huren om onze rit te organiseren. Wel eerst nog een prijs afspreken, maar dat mag volgen mijn status(Baron) geen probleem zijn.


Getekend: Baron Paul Von Plassenrijder en explosieve stoker Dirk

N.B. De foto's die ik hier gebruikt heb zijn niet van mezelf. Ze zijn 'geleend' van Google Earth en blijven van hun rechtmatige eigenaars.

vrijdag 5 februari 2010

Kemmel 31 januari 2010


Volgens mijn vrouw was ik niet goed wijs om 175 km door zulk slecht weer te rijden om daarna 14,5 km te gaan wandelen. Ze vergat dan nog dat we nog 175 km terug moesten rijden door datzelfde slechte weer. Wel, ik heb daar een heel simpele uitleg voor: vriendschap. Na mijn korte winterslaap(4 weken gips) was ik maar wat blij om onze tandemvrienden terug te zien. De wegen waren minder slecht dan mijn vrouw, en ook ik, veronderstelden en dus waren we als eerste om vijf na negen op de “Dries” in Heuvelland. Tijd genoeg om de acht andere koppels te begroeten als ze arriveerden.

Stipt om 10 h opende café-restaurant “Het Labyrint” z’n deuren en konden we met z’n allen naar de WC om daarna nog iets te drinken op Bert(de organisator van deze wandeling) zijn verjaardag. Hij was eindelijk volwassen geworden en zou zich dan ook zo moeten gedragen. Ik hoop echter dat hij blijft zoals hij is: nen toffe gast!
Even later vertrokken we met onze stevige stapschoenen, zoals Bert gevraagd had, richting Lettenberg voor de eerste lus van 6 km. Onderweg was er nog een kleine verrassing. Aangezien het een nieuwjaarswandeling was had men ook een nieuwjaarsdronk voorzien.

Op de Kemmelberg kreeg iedereen een borrel aangeboden. Zelf heb ik bedankt als geheelonthouder(nvdr: iemand die geheel niets kan onthouden). Dat was voor de groep geen probleem want ik heb daarna iemand met 2 glaasjes zien aanschuiven.

Als “plassenrijder” was ik blij dat Bert wat modder had voorzien hier en daar. Ook sneeuw en ijs was voorzien en op die plaatsen was het soms te zien dat wij geen echte wandelaars zijn. Bij sommigen leek het er op of ze hun fietsschoenen nog aan hadden.

Niemand van de aanwezigen met een fototoestel heeft echter een spectaculaire actiefoto kunnen vastleggen.
Ergens onderweg kwamen we volgend tafereeltje tegen. Carl vroeg zich af of deze man ook een premie had gekregen voor dakisolatie.

Eigenlijk was ik wel blij dat we te voet waren. We kwamen namelijk een verkeersbord tegen waarop stond: 23 %.

Zelfs het straatnaambord eronder was er niet goed van, want er waren een paar letters afgevallen. Voor alle duidelijkheid: die 23% dat gaat niet over het alcoholgehalte van die fles van daarjuist, maar wel over de hellingsgraad van de Kemmelberg. Met de tandem zouden wijzelf daar niet op geraken. We zijn gelukkig allemaal veilig en wel rond de middag terug in café-restaurant “Het Labyrint” aangekomen.


Nu “Het Labyrint” zelf. Ik dacht in Wetteren het mooiste nostalgische café van Vlaanderen gezien te hebben maar dit mocht er zeker naast staan. Je wordt meer dan 50 jaar terug in de tijd gekatapulteerd met al die attributen die overal verspreid staan en hangen. De vrouwen in ons gezelschap merkten ook op dat er bijna nergens stof te bespeuren was. De familie “Swiffer” was duidelijk langs geweest. Als je in de buurt bent, zeker een aanrader.

De middagmaaltijd was ook meer dan in orde. Snel onze jassen en mutsen uit en plaatsnemen aan onze gereserveerde tafels. Maar waar blijf je met zoveel jassen en mutsen?

Allemaal samen op één tafeltje ernaast en dat tafereeltje deed me denken aan de laatste dag van de solden: kies maar uit!

Standevlees met kruidenkaas en ajuinaardappelen. Dat was de schotel die ik op voorhand gekozen had. Ik wist bij God niet wat het was, dus voor mij was het een soort blind-date maaltijd. Het viel reuze mee en ook de anderen heb ik zeker niet horen klagen.
Met ons buikje vol begonnen we aan het tweede deel van de wandeling. Zelfs het zonnetje was van de partij terwijl we richting Monteberg(die naam, is dat niet 2 maal hetzelfde? Monte en berg?) trokken. Keuvelend met elkaar genoten we van het mooie Heuvelland.

Bij ons is alles plat en als wij van het uitzicht genieten zien we enkel de tuin van onze gebuur. Daarom geniet ik hier zo van, je kunt de halve provincie overschouwen van op een helling.

Van Monteberg ging het naar Kemmelberg. Herinneringen aan de oorlog waren tijdens deze wandeling nooit ver weg. Resten van bunkers,een militaire begraafplaats, een Frans massagraf, al deze dingen zijn de revue gepasseerd.

Zo hebben Marleen en Bert ons ook nog een les vaderlandse geschiedenis meegegeven.
Toen we voor de tweede maal het kasteel in het domein “De Warande” passeerden wisten we dat de tweede lus van de dag er bijna op zat.

Gelukkig heeft de Tandemclub de gratis consumptie na een activiteit behouden en we hebben het ons laten smaken. We moeten toch echt dringend onze mening over die zogezegde gierige Nederlanders eens herzien.
Tot slot wil ik alle aanwezigen bedanken voor het aangename gezelschap en zeker de inrichters.
Marleen, dankjewel!
Bert, jij blijft mijn dikke vriend!

Tot de volgende,
Baron Paul von Plassenijder