woensdag 17 augustus 2016

Tandemrit Essen 31 juli 2016


Een paar dagen na de rit kreeg ik van Louis en Lucienne een mail. Of ik het verslag niet wou schrijven, want als Baron von Plassenrijder had ik toch al enige ervaring niet? Daar heb ik 2 dagen over nagedacht om dan te antwoorden dat ik het wel zou doen. Volgende vraag is natuurlijk waarom ik daar zolang moest over nadenken. Wel, dat lezen jullie zo dadelijk en dan volgt daarna het eigenlijke verslag.

Op 14 januari 2015 werden wij om 7 uur ’s morgens verwacht aan het UZ in Jette, Brussel. Wij dat zijn mijn vrouw en ik, dochter Mieke, de hoofdpersoon in dit verhaal, en onze twee andere dochters met hun respectievelijke partners. Aan het ziekenhuis wachten ons nog 2 personen op, een goede vriendin van Mieke en diens mama. Mieke had ons als chauffeur feilloos naar Brussel gebracht om een uur later zelf euthanasie te krijgen om psychische redenen. In België kan dat met de handtekening van 3 dokters. Ongewild had ik het haar nog wat moeilijker gemaakt door haar te vragen om orgaandonatie te overwegen. Daar is ze op ingegaan maar dat had tot gevolg dat alles daarvoor nog moest geregeld worden en zodoende de euthanasie een drietal maanden werd vertraagd. Aan het ziekenhuis stonden 2 zwarte minibusjes klaar met opschrift: orgaantransport. Normaal heb ik een heel slecht geheugen maar deze dingen staan in m’n geheugen gegrift voor altijd.
Om een lang verhaal kort te maken: even later is Mieke met een glimlach op haar gezicht ingeslapen. En toen is ‘den baron’ letterlijk en figuurlijk op z’n gat gaan zitten. Anderhalf jaar heb ik alle vragen om een verslag te schrijven afgewimpeld. De tandemritten op zich waren voor mij wel een afleiding maar mijn hoofd stond er niet naar om op papier de plezante uit te hangen. Waarom dan nu wel? Het ‘op m’n gat zitten’ duurt langer dan ik zelf verwacht had en na de vraag van Louis dacht ik: waarom schrijf ik het niet van me af? En er daarna samen over praten helpt misschien ook wel.
Daarom dus deze korte uitleg en ik besef op dit moment dat ik hierover nog een hele boel bladzijden had kunnen volpennen. Dat gaan we niet doen en dus gaan we over tot de orde van de dag, het eigenlijke verslag.

Zoals gewoonlijk waren we vrij vroeg ter plaatse. We moesten niet zoeken want ik kende de parochiezaal nog van vorig jaar. Louis en Lucienne stonden ons aan de ingang op te wachten en die twee herkende ik gelukkig ook nog van vorig jaar, en het jaar daarvoor, enz. Ook zoals gewoonlijk waren er versnaperingen aanwezig om de innerlijke mens te versterken en dat wordt door de meesten wel geapprecieerd denk ik. Anders dan gewoonlijk waren er nu verschillende koppels die met de tandem aankwamen, en dan bedoel ik zonder wagen. Ze kwamen zelfs uit een ander land, Nederland, maar spraken gelukkig dezelfde taal, de onze. Bij nader inzien klopt dit niet. Het zijn wij die eigenlijk hun taal spreken, Nederlands. Sorry voor deze vergissing. Deze 2-daagse is de enige België- Nederland denk ik waar we mekaar niet bekampen maar mooi achter en naast elkaar rijden met maar één doel: na de rit iets gaan drinken. Alle neuzen stonden vanzelf in de goeie richting zeg maar.
Met een tandem of tien, ik weet het niet zeker meer, lieten we Essen achter ons en fietsten we richting Kalmthoutse heide. Aangezien het in deze streek al had geregend die dag hoopte ik op een paar degelijke plassen om mezelf een plezier te doen. Mijn zus achterop denkt daar nog altijd anders over. Aan een bos hielden we even halt. Ik dacht aan een plasstop maar het werd een verhaaltje van Louis over een bos. Dat bos hadden ze bij de grote brand op de heide met veel moeite gered en nu moest het toch verdwijnen omdat aan de overkant een heuveltje lag dat een stuifduin moest worden. Om het daar te laten stuiven was er veel wind nodig en het bos was nu de klos. Niet te verwarren met ‘de Klot’, dat komt straks.

Foto: Mijne laptop

Voorbij Kalmthout sloegen we westwaarts richting Putte, de grens met Nederland, waar we door de Canadalaan reden. En inderdaad, dat was richting Canada als je de wereldkaart in gedachten houd. Nog meer westwaarts kwamen we in Berendrecht (je weet wel, van de Berendrechtsluis) en net voor kanaaldok B3 keerden we zuidwaarts tot het Delwaidedok ons verplichte om terug naar het oosten te draaien. Ook de regen probeerde toen nog even voet aan de grond te krijgen maar met onze regenjassen hebben we duidelijk gemaakt dat we(behalve ikzelf dan) daar eigenlijk niet van gediend waren. Het antitankkanaal en een paar verdedigingsforten waren daarna nooit ver weg tot we onze lunchplaats bereikten. Restaurant ‘De Bosduif’ in Kapellen. Wij hadden allebei een lasagne met zalm bestelt en die was meer dan behoorlijk. Alleen hadden ze royaal met de bus gestrooid waar het kruid warmte in zat. Onwillekeurig moest ik aan de vorige rit denken. Toen was er gazpacho waar zich ijskristallen in bevonden. Een verschil van ongeveer 100° met ons gerecht van nu. De rekening klopte wel voor 100% en dat is ook belangrijk. Persoonlijk heb ik een paar jaar met iemand(lees Ortaire) gelachen omdat hij vergat het geld naar de inrichter(dat was ik toen) te brengen. Echter, een jaar of twee geleden vergat ik zelf mijn soep in rekening te brengen en sindsdien zwijg ik daar in alle talen over.
Het tweede deel van de rit bracht ons voor de tweede maal door Kapellen en Kalmthout. Het viel me op dat veel straatnamen eindigden op -dreef of –laan. Vervolgens kwamen we in het gehucht Achterbroek. Toen moesten we langzaam terug noordwaarts want daar lag Essen ergens. Natuurgebied de Maatjes was onze volgende stop en ik dacht onmiddellijk weer aan een verhaaltje van Louis, maar het werd een mooie uitkijktoren: “De Klot”. En daar zocht en schreef Heiko Martin het volgende over.
Ter lering ende vermaeck.
Op de “Belgische dag” van het Benelux weekend op 30 en 31 juli stopten we zo tegen het eind bij “De Klot”, een soort uitkijktoren ( zie foto) , vanwaar o.a. Nederland te zien zou zijn. Volgens Ortaire was dat niet mogelijk omdat er teveel bomen voor stonden en, passend in de sfeer van het daarvoor vertelde verhaal van Louis over het opnieuw realiseren van een stuifzandgebied op de Kalmthoutse heide waarvoor een bos moest wijken om de wind vrij spel te geven over dat gebied, vond hij dat ook die bomen maar “om” moesten.

Foto: Heiko Eipie Martin

Tijdens die stop wist niemand te vertellen wat Klot nou eigenlijk betekent, maar daar hebben we Wikipedia voor:
De term Klot heeft twee verwante betekenissen.
• Het is de Zuid-Nederlandse naam voor opgebaggerd veen met halfvergane plantenresten uit moerasgebieden of verlande vennen. De brijachtige substantie werd verwerkt door een laag op een stuk grond uit te spreiden zodat het kon drogen. Vervolgens werden er met behulp van een aangepunte houten stok die 'schrijfstok' werd genoemd, 'strepen' in aangebracht om vervolgens de blokken (turven) los te kunnen snijden.
Deze blokken werden in piramides van ongeveer een halve meter hoog gestapeld met openingen tussen de blokken, zodat ze verder konden drogen. Omdat de bovenste blokken het eerste droog werden, moest de toren minimaal eenmaal opnieuw worden opgebouwd, maar dan in omgekeerde volgorde.
Als de blokken voldoende droog waren konden ze gebruikt worden als brandstof. Wat uiteindelijk achterbleef was een waterplas, die opnieuw zou gaan verlanden.
Klotbaggeren werd nog toegepast tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen er brandstofschaarste heerste.
• Klot is ook de benaming voor baggerturf in het algemeen, ook als dit afkomstig was uit moergebieden (verdronken hoogveen) of als benedenste laag van hoogveenafzettingen, in Noord-Nederland ook wel dargveen of baggel genaamd.
Namen als Klotput, Klotven, Klotterpeel, Moerputten en dergelijke zijn nog in de huidige toponomie terug te vinden, vooral in Noord-Brabant en Limburg.
De naam 'Klotven' komt bijvoorbeeld voor in Bergeijk (Grote Klotven, Nieuwe Klotven op De Plateaux) en te Lozen (op de Lozerheide). In Goirle is een straat van die naam. De Klotterpeel vindt men in De Rips, grenzend aan het landgoed De Stippelberg.
De naam 'klot' komt ook regelmatig voor bij carnavalsverenigingen en dergelijke, zoals b.v. in Asten, maar dit lijkt me hier niet van toepassing
Aangezien de onderhavige tocht ook door een veengebied ging lijkt mij dit een aannemelijke verklaring.
Heiko Martin

De laatste stelling van Heiko klopt volkomen zoals je op de site van de gemeente Wuustwezel ook kan lezen.
http://www.wuustwezel.be/uitkijktoren-de-klot-0
Eén ding kan ik daar nog aan toevoegen. In het plaatselijke dialect van Schriek spreken wij van een ‘klotteke suiker’ om in de koffie te doen. Sommigen noemen dat ook een zoetje, en dat woord gebruik ik dan weer om mijn vrouw te roepen.

Even verder in de uithoek van Kalmthout kwamen we in de Blikstraat een camping tegen. Ik heb daar toen totaal geen aandacht aan geschonken maar tijdens een schrijf-pauze van dit verslag kreeg ik een mail van Pasar. En wat stond daar in?

Eerste nudistencamping in provincie Antwerpen
Wie graag in zijn blootje een wandeling maakt of volledig naakt op een veldbedje naar de sterrenhemel kijkt, vindt sinds kort zijn gading in Kalmthout. Want daar opende recent de allereerste Antwerpse nudistencamping haar deuren. Op camping Grensland vind je 14 zeer ruime plaatsen rond een natuurvijver met naaktstrandje midden in de weilanden. Kledij is optioneel.


Volgens mijn zus heeft er daar nog iemand geroepen; “Hier hadden we ook op de camping kunnen staan”. Die zouden raar opgekeken hebben denk ik.
Mooie liedjes duren niet lang zegt men en zo liep ook deze rit op z’n laatste eeuuhh… trappers en kwam de parochiezaal van Essen terug in ’t verschiet. Louis en Lucienne trakteerden ons daar nog want zij werden dit jaar samen 150. Duizend maal proficiat daarvoor en bedankt voor de gezellige rit.
Voor Louis heb ik nog één vraagje. Kan jij tegen volgend jaar eens uitzoeken waarom Essen ook een straat heeft die ‘Schriek’ noemt?

Groetjes,
Baron Paul Von Plassenrijder
Schriek